Waar hoeft hierbij overigens niet altijd een fysieke locatie te zijn.
Wanneer hoeft niet altijd een aanduiding van tijd te zijn.
- Waar zit onze lezer in het aankoopproces?
- Waar - in welke levensfase – is een even relevante vraag.
- Waar is in dit geval ook - via welke techniek neemt de lezer onze tekst tot zich – mobiel, tablet of pc?
- Waar kan ook beteken, binnen de sociale omgeving. Is het een early adaptor hipster of holt hij vrolijk achter de massa aan?
- Wanneer komt onze boodschap bij de lezer? Is hij aan het onderzoeken? Heeft hij al een aankoop gedaan? Is het onderdeel van onze service?
- Wanneer draait ook om timing. Op welk moment van de dag? Op welk moment binnen de week? Op welk moment in de customer life cycle?
Willen we werkelijk aansluiten bij onze lezer, dan zullen we dus uitvoerig naar de context moeten kijken.
Alle W-vragen: wie, wat, waar, wanneer en waarom zijn natuurlijk belangrijk voor het onderzoek naar onze lezer.
Wie is de lezer?
Wat wil de lezer?
Wat zoekt de lezer?
Waarom is dit voor de lezer belangrijk?
Allemaal redelijke standaardvragen.
'Waar' en 'wanneer' zijn recentelijk door de technologie vooruit geschoven. Ze vragen nog meer van ons inlevingsvermogen. We schetsen een beeld van onze lezer en moeten voortaan vragen stellen als: waar is onze lezer dan? Binnen welke context komt onze boodschap binnen? En wanneer?
Het blindelings kopiëren van onze teksten naar andere kanalen voldoet niet. Elke 'waar' en elke 'wanneer' stelt zijn eigen eisen. Ze zijn vandaag de dag essentieel als we willen scoren met onze tekst.
Daarom is het beter vooraf goed na te denken over context - in al zijn mogelijke vormen.